Zoeken

Twee generaties vakmanschap

Een dertiger met een grote bos krullen die trots zijn zoon optilt. Op de vergeelde foto uit het familiearchief staren lachende gezichten je aan. Jan (66) en Bertil (38) Grissen hadden er destijds geen idee van dat ze later nog eens collega’s zouden worden. Maar na 12 jaar samen in de geul en meer dan een halve eeuw in het vak, zwaait senior dit najaar af. En dus krijgt junior een nieuwe maat in de bus. Gelukkig zit het vakmanschap in de genen. Objectief of niet, pa weet het zeker: ‘De beste die ik ooit in de leer heb gehad.’

VWT_Uithuizen_Vader_Zoon_Roos_Pierson_8.JPG

Oethoezen

‘Oethoezen’, zeggen ze lokaal. We zijn in ‘het noorden van het hoge noorden’ op het hoge land in Uithuizen. Waar in de verte de Waddenzee lonkt en het asfalt eindigt in een onverharde weg, buigen vader en zoon zich over een geul. Geconcentreerd brandt Bertil het oude koper schoon. Jan: ‘We moeten natuurlijk zeker weten dat het dezelfde leiding is als aan de andere kant van de geul.’ 

VWT_Uithuizen_Vader_Zoon_Roos_Pierson.JPG

'Koperdieven'

Vanavond zijn ze hier weer. Dan wacht de nachtdienst. En daar hebben de nuchtere Twentenaren allerminst een hekel aan. Bertil: ‘Vooral grote projecten in meer complexe omgevingen in de stad waar je met teams aan werkt, zijn mooi. Als je niet stil hoeft te zitten, of ergens op moet wachten, raak je niet snel vermoeid. In de nacht kun je lekker ongestoord doorwerken.’ Als je tenminste niet afgeleid wordt. Jan giert het uit: ‘We waren een keer aan het opruimen na een groot project. Terwijl een collega nog nietsvermoedend in de geul bezig was, werd onze bus omsingeld door een groep agenten. Bleek dat er gebeld was dat er koperdieven actief waren. Ha ha, dat zouden wij dus moeten zijn.’ 

Gemaakt voor buiten

Jan geniet van het autonome van de nacht. Het doet hem denken aan vroeger. Toen het zonder eindeloze regels soms net even avontuurlijker was: ‘Niet dat je daar misbruik van maakte. Integendeel; ik werkte altijd zo goed en serieus mogelijk. Het was vooral dat gevoel van vrijheid.’ Er verschijnt een glimlach bij zijn mondhoek: ‘Het waren andere tijden. Op mijn vijftiende was het: doorleren of werken. Ik wilde geld verdienen. Net als mijn vrienden. Eerst in de fabriek, maar dat duurde niet lang. Ik ben gemaakt om buiten te werken. In die tijd leerde je het vak nog volledig buiten. Letterlijk afvinken welke disciplines je beheerst. Later moest ik wel op cursussen. Maar als praktijkman ontdekte ik dat er buiten soms betere oplossingen zijn dan je in de theorie leert.’ 

VWT_Uithuizen_Vader_Zoon_Roos_Pierson_17.JPG

'Van de straat'

Misschien is hij wel de laatste der Mohikanen. Jan is nog echt een man van koper. De meer ‘hybride’ Bertil is ook in het glas actief. Zoals het vakmannen betaamt, is hij de laatste paar jaar druk bezig geweest om ook de kneepjes van het glas in de vingers te krijgen. ‘In de bus wel eens lastig omdat je spullen voor beide disciplines nodig hebt. Straks krijg ik een glasbus en heeft mijn nieuwe maat een koperbus. Dan kunnen we dus afhankelijk van het project de juiste bus meenemen.’ Nog een extra voordeel dus dat zijn ‘ouwe’ er straks mee stopt? ‘Ha ha, nee hoor. We kunnen het goed met elkaar vinden. Ook al zijn we allebei behoorlijk eigenwijs.’ Toch was het allerminst een vanzelfsprekendheid dat Bertil in zijn voetsporen zou treden. Bertil was eigenlijk stratenmaker. ‘Dat vond ik toen ook een prachtvak’, verzekert de monteur. ‘Ik dacht toen echt dat ik mijn leven lang stratenmaker zou zijn.’ 

'Je moet het werk zien'

Het kan verkeren. Van de gebolde biceps tot de verfijnde motoriek van de lascassettes. Nu zou hij niets liever meer willen, maar vroeger was Bertil niet van plan om ooit het vak van zijn vader te gaan doen. Een ontslagronde tijdens de crisis veranderde zijn carrièrepad. Op advies en voorspraak van Jan belandde hij bij VWT. En ook nog eens in de leer bij zijn pa. ‘In het begin best even wennen. Dat eigenwijze van ons natuurlijk. Maar naarmate ik in het vak groeide, ging ik zijn keuzes steeds beter begrijpen. De beste leermeester die je kunt hebben.’ En dat gevoel was wederzijds. Jan: ‘Tegenwoordig is het moeilijk om mensen te vinden die nog met een schop willen werken. Bertil is daar niet vies van. Maar nog veel belangrijker is zijn inzicht. Ik weet vaak heel snel of iemand voor dit vak gemaakt is. Als je steeds vraagt wat je kan of moet doen, ben je minder geschikt. Een goede monteur herkent werk. Je moet dit vak zien.’